Douwe Dabbert 9

Florijn de flierefluiter

Douwe Dabbert komt een jachtstoet tegen, waaruit een jonge vrouw te paard probeert te ontsnappen. De ontsnapping mislukt wanneer haar paard struikelt en Douwe probeert haar te helpen. De vrouw geeft hem een beurs met een wapen erop, maar vrijwel direct arriveren twee mannen. Een van hen beveelt de ander Douwe om te brengen. De tweede man achtervolgt hem en laat hem in een ravijn storten. Ten onrechte menend dat Douwe dit niet heeft overleefd, keert de man tevreden terug.

Douwe Dabbert onderzoekt het wapen op de beurt, dat blijkt toe te behoren aan het stadje en graafschap Falckesteyne. Hij besluit er op onderzoek uit te gaan. Onderweg stuit hij op Florijn, een schelm en straatartiest, die zijn kostje bij elkaar steelt, bedelt of verdient naar het hem uitkomt. Hij laat zijn aap Jacob regematig dingen voor hem stelen, en reist met Douwe mee naar Falckesteyne omdat daar de gravin gaat trouwen met grote openbare festiviteiten, waar voor hem veel te verdienen valt. Bovendien woont er een oom van hem.

De gravin, Gwendoline, blijkt het meisje dat hem de beurs gaf. Haar neef en aanstaande bruidegom, Justus, is de man die opdracht gaf Douwe te vermoorden. Gwendoline moet voor of op haar 21e verjaardag getrouwd zijn, ander moet ze met Justus trouwen. Justus beseft dat aan het huwelijk de graventitel verbonden is en heeft de macht met zijn handlangers overgenomen. Alle pogingen van Gwendoline om haar jeugdliefde Roderick van Berenbrouck te waarschuwen worden onderschept, en op haar 21e verjaardag zal haar gedwongen huwelijk met Justus plaatsvinden. Douwe probeert zich door Florijn met een takel naar Gwendoline's torenkamer te laten takelen, heeft daar een kort gesprek met haar en geeft de beurs terug. Er komen twee onbekende mannen en Douwe grijpt snel de takel. Florijn is echter verdwenen en een onbekende takelt Douwe neer en gooit hem het kasteel uit.

De volgende dag, de dag voor het huwelijk, blijkt dat Florijn de herbergier betaald heeft met de beurs van Gwendoline, die Douwe de dag ervoor had teruggegeven. Douwe is woedend omdat hij meent dat Florijn zijn aap naar de torenkamer had gestuurd om de beurs te stelen. Hij valt Florijn op straat aan maar wordt door de rakkers van de schout in het cachot gegooid. Florijn hoeft de cel niet in en boos beseft Douwe dat de schout diens oom is.

Tot zijn verbazing wordt Douwe de dag erna bevrijd en krijgt hij de opdracht een deur te bewaken. De schout had in de nacht ervoor alle handlangers van Justus op laten pakken. Roderick zelf verstoort de plechtigheid, en omdat Gwendoline strikt gesproken nog zelf een echtgenoot mag kiezen (ze is immers jarig) kiest ze hem als bruidegom in plaats van Justus. Douwe wordt aan hem voorgesteld na de plechtigheid en Roderick blijkt niemand minder dan Florijn! Vermomd was hij naar Falckesteyne afgereist zodat hij en zijn oom Justus' plannen in stilte konden ondermijnen. Hij was die nacht van de takel verdwenen omdat zijn oom hem had geroepen en gmeegenomen om met Gwendoline te praten, waarna ze hem de beurs had gegeven. De onbekende mannen voor wie Douwe zich verstopte waren Florijn zelf en de schout.

Plotseling ontstaat opschudding: Justus en zijn handlanger Alfons zijn ontsnapt en hebben een deel van de bruidsschat gestolen. Woedend wil Florijn hen achterna, maar Gwendoline beseft dat ze nu nooit meer zullen durven terugkomen en overtuigt haar man hen te laten lopen. Gwendoline en het graafschap Falckesteyne zijn gered van Justus' tirannie, en Douwe Dabbert trekt verder.

Tekenaar: Piet Wijn
Tekstschrijver: Thom Roep
Softcover