In het avontuur De heksen van eergisteren moet Douwe het opnemen tegen een drietal gemene heksen die een waar schrikbewind voeren in het duinengebied tussen Kriekenlach en Juttersbaai, dat de "Duistere duinen" wordt genoemd, omdat er vroeger nog meer heksen en tovenaars die ook de nabijgelegen dorpen teisterden hun bijeenkomsten hielden.
Door middel van zwarte peper betoveren de drie heksen de duinpaden, die daardoor altijd droog blijven, zelfs bij slecht weer, en altijd licht geven, zelfs 's nachts. Niemand hoeft het te wagen de paden te betreden; wie het toch doet wordt door de heksen vreselijk gestraft. Het gevolg hiervan is dat enkele mensen tegen hun wil in de duinen gevangen worden gehouden: een bejaarde herbergier met zijn vrouw en - aan de andere kant van het pad - Harmen en Adriaan, de inmiddels volwassen zonen van Annechien - een oude bekende van Douwe Dabbert - die als kind een keer het verboden gebied betraden toen ze boodschappen moesten doen.
Douwe Dabbert betreedt - ondanks de waarschuwingen van de dorpsbewoners- toch het verboden gebied en raakt hierdoor ook opgesloten. Hij ontmoet de heksen eerst ieder afzonderlijk en komt er langzaam achter wie ze zijn. Dankzij zijn toverknapzak - waaruit hij nieuwe sloffen haalt nadat de heksen hem hebben vastgenageld - weet hij toch een van de paden over te steken. Douwe heeft nu de taak om het tegen deze heksen op te nemen en de opgeslotenen te bevrijden. Uiteindelijk lukt hem dit doordat hij hun raadsel weet op te lossen: ze zijn niet de heksen van gisteren, maar die van eergisteren. De heksen veranderen in vuursalamanders en het gebied is weer voor iedereen toegankelijk.