Kuifje 20

Kuifje in Tibet

Op vakantie in de Alpen, samen met kapitein Haddock, leest Kuifje in de krant over een vliegtuigramp boven de Himalaya, waarbij vermoedelijk alle inzittenden zijn omgekomen. Die avond valt Kuifje in slaap tijdens een partijtje schaak met Haddock. Hij krijgt een nachtmerrie over zijn oude Chinese vriend Tchang (die hij ooit ontmoette in De Blauwe Lotus), die hulpeloos en zwaargewond in de sneeuw ligt. Kuifje schrikt schreeuwend wakker en brengt alles in rep en roer, waarna Haddock hem adviseert om maar gewoon naar bed te gaan. De volgende morgen krijgt Kuifje een brief van Tchang, waarin deze aankondigt voor zijn werk op reis te gaan naar Londen en in de tussentijd Kuifje graag nog eens zou willen zien. Kuifje schrikt als hij verder in de brief leest dat Tchang eerst naar familie in Kathmandu zal reizen; het verongelukte vliegtuig was ook op weg daarheen. En inderdaad: een bericht in de krant meldt de dood van Tchang na de vliegtuigramp. Kuifje wil zijn overlijden echter niet geloven en meent uit zijn droom op te maken dat Tchang nog leeft.

Met zijn hond Bobbie en de kapitein reist Kuifje eerst naar New Delhi (waar ze Qutb Minar en het Rode Fort bezoeken) en vervolgens naar Kathmandu. Daar maken ze contact met familieleden van Tchang en met de sherpa Tharkey. Hoewel zowel Tharkey als Haddock de reis als zinloos beschouwen, besluiten ze toch met Kuifje mee te gaan Tharkey regelt een groep dragers, maar die laten hen uiteindelijk in de steek uit angst voor de Yeti, na het vinden van vreemde voetsporen. Haddock had een partij whiskyflessen meegenomen, waarvan er uiteindelijk slechts één heel blijft. Later raakt Haddock ook deze fles alsnog kwijt en vindt hem uiteindelijk leeg terug; waarschijnlijk heeft de Yeti de whisky gestolen en opgedronken. Haddock is woedend en wil gedurende de rest van het verhaal wraak nemen op het beest.

Het drietal komt uiteindelijk aan bij het wrak van het vliegtuig. Er liggen geen lijken, omdat de reddingsbrigade al eerder bij het vliegtuig is geweest. Wel worden er zaken teruggevonden die van de verongelukte passagiers zijn geweest, zoals een teddybeer en een ingevroren stuk kip. Kuifje gaat op onderzoek en komt in een grot terecht, waar de naam van Tchang in een rots gekrast staat. Kuifje weet nu dus zeker dat zijn voorgevoel klopte: Tchang heeft de vliegramp inderdaad overleefd. Op de terugtocht naar het vliegtuig komen Kuifje en Bobbie in een sneeuwstorm terecht, waarbij Kuifje een glimp opvangt van wat later de Yeti blijkt te zijn, maar in een spelonk valt. Als de storm voorbij is, komt de groep weer bij elkaar.

Omdat de kans dat Tchang na al die tijd nog leeft heel gering is en het zoeken onbegonnen werk lijkt, besluit Tharkey alsnog terug te gaan. Kuifje besluit verder te zoeken na het zien van een gele sjaal aan een bergwand, die van Tchang moet zijn. Nadat Haddock moed ingedronken heeft, besluiten ze samen de bergwand te beklimmen, aan elkaar verbonden door een touw. Haddock valt echter en Kuifje kan hem niet optrekken. Als Haddock zichzelf los wil snijden om Kuifje te redden, komt Tharkey hen te hulp. De sherpa heeft besloten alsnog mee te gaan, omdat hij Kuifjes onbaatzuchtigheid bewondert.

's Nachts komen er weer nieuwe problemen. Eén van de slaaptenten waait weg bij het opzetten (in het gezicht van de Yeti die vlakbij is), en de andere is veel te klein waardoor hij kapot gaat. De groep moet nu verder blijven trekken, want inslapen zal in de vrieskou hun dood betekenen. Uitgeput komen ze aan bij de rand van de Tibetaanse hoogvlakte en zien een boeddhistisch klooster, net op het moment dat Haddock volslagen uitgeput is en pertinent weigert verder te gaan. Ze hebben het klooster echter nauwelijks gezien of ze komen in een lawine terecht. Kuifje verstuikte daarbij zijn enkel en stuurt Bobbie naar het klooster met een boodschap, maar Bobbie verliest onderweg het papier wanneer zijn aandacht wordt afgeleid door een reusachtig bot. Toch herkent een monnik Bobbie als een hond uit het visioen van Gezegende Bliksem, een leviterende helderziende monnik en Bobbie leidt hen naar de drie slachtoffers, die gered worden. Tharkey blijkt zijn arm gebroken te hebben en Haddock moet eerst bijkomen van zijn uitputting.

Twee dagen later krijgt Gezegende Bliksem weer een visioen, waarin Tchang zich bevindt in "de Muil van de Yak", waar de "Migou" bij hem is. De abt legt uit dat de Muil van de Yak een grot is en dat de Migou een Tibetaanse naam is voor de Yeti. Haddock gelooft niet in de visioenen en besluit, net als de gewonde Tharkey, terug te gaan naar Nepal. Kuifje gaat daarop in zijn eentje naar een dorp in de buurt van de grot, waar men hem verzekert dat de Yeti vaak in de grot komt. Haddock is Kuifje alsnog achterna gekomen en gaat mee naar de Muil van de Yak. De Yeti blijkt daar inderdaad te zijn. Als deze de grot verlaat, gaat Kuifje naar binnen, met Haddock op de uitkijk. In de grot treft Kuifje een koortsachtige, zieke Tchang aan. De Yeti komt onverwacht terug en probeert Kuifje aan te vallen, maar die verjaagt hem met de flits van zijn fototoestel. Hiermee heeft Kuifje meteen een foto van de Yeti in handen.

Tchang kan nu door Kuifje en Haddock worden verzorgd. Hij vertelt dat hij, als enige overlevende van de vliegramp, een grot in vluchtte, waar hij vervolgens door de Yeti werd aangetroffen. De Yeti gaf Tchang te eten en nam hem mee naar een andere plek toen er een hulpexpeditie naar het wrak kwam. Het valt Kuifje op dat Tchang spreekt van een "arme sneeuwman" in plaats van een "verschrikkelijke"; tijdens zijn gevangenschap heeft Tchang een vertrouwelijke band met de Yeti opgebouwd. Als Kuifje, Haddock en Tchang naar Nepal vertrekken na eerst het boeddhistische klooster te hebben aangedaan, wijst Tchang er nog eens op dat de Yeti wel degelijk iets menselijks in zich heeft. Op het laatste plaatje is te zien hoe de Yeti, verscholen achter een rots, de wegtrekkende stoet nakijkt.

Tekenaar: Herge
Tekstschrijver: Herge
Softcover