Opperhoofd Heroïx loopt briesend, het schild over zijn hoofd getild, naar Kostunrix, hem beschuldigend van voedselvergiftiging van zijn dragers omdat deze van zijn vis gegeten hebben en die, zo blijkt, nog rotter is dan normaal. Dit leidt tot een onderlinge knokpartij waarbij de volledige visvoorraad het moet ontgelden, tot Obelix zich met de zaak komt bemoeien en de strijd snel beslecht is. Asterix vraagt aan een bont en blauw geslagen Kostunrix waarom zijn vis niet vers is, wat de visverkoper op een stiptheidsactie van de ossenkarren steekt tegen de hoge hooiprijzen. Asterix oppert dat het beter dan zou zijn moest hij zijn vis letterlijk uit de zee halen, wat Kostunrix als een grove belediging ziet en zijn tent sluit.
Panoramix heeft echter verse vis nodig voor zijn toverdrank. Daarom gaan Asterix en Obelix met een bootje vissen op de zee. In een stormachtige zee gooit Obelix letterlijk het net uit, maar voor ze om een ander net kunnen drijven ze steeds verder af. Tijdens een luwte stuiten ze op de piraten die net de verjaardag van de kapitein willen vieren. Obelix en Asterix eisen de feestdis op een enkel worstje na en genieten van de overvloed alvorens terug in een storm te belanden. Vele dagen later zijn Asterix, Obelix en Idéfix, zichtbaar uitgeput en vermagerd, nog steeds op zee, wanneer een delirium van kuddes everzwijnen Obelix overboord doet springen. Idéfix en Asterix volgen, om met een voorbijdrijvende tak eindelijk weer voet aan land weten te zetten. Aanvankelijk denken ze dat ze terug zijn in Gallia, maar het dorp blijkt onvindbaar en de Galliërs stuiten op kalkoenen, die Obelix 'klokloks' noemt, maar in Europa dan nog niet niet voorkomen, en zelfs een beer, die in hun regio niet (meer) voorkomen. Niettemin worden de dieren met smaak opgegeten, alvorens bij te rusten en hun weg te zoeken. Wanneer ze ontwaken zoeken ze naar sporen van het dorp, maar stuiten alleen maar op meer raadsels. Asterix wordt, op een onbewaakt moment, bewusteloos geslagen en meegevoerd door onbekenden. Obelix, die Idéfix spoorzoeken wil leren, doet een boom dansen en vindt een vreemde vogel die uit de boom neervalt; een roodhuidige slanke man met veren in het haar, die hem prompt aan wil vallen, maar met gemak buiten westen wordt geslagen. Idéfix helpt het spoor te volgen en uiteindelijk belandt Obelix midden in een vreemd kamp (denkend dat het Romeinse huurlingen zijn, misschien Kretenzers), waar Asterix aan een paal is gebonden. Het opperhoofd ("centurio" volgens Obelix) ondervraagt de gevangene van Obelix, die zich van gebarentaal en mime beroept om te demonstreren hoe hij voor pampus eindigde (en wederom in de klappen deelt), denkend dat het geen Kretenzers maar misschien Batavieren zijn. Na Asterix te hebben losgemaakt, proberen beide Galliërs te demonstreren wie ze zijn, wat het opperhoofd Obelix' bekende 'rare jongens, die ...'-beweging doet maken, wat voor Obelix teken is dat "hij het snapt". Teneinde te ontdekken waar ze zijn, laten ze zich 'inlijven', nog steeds gelovend dat ze bij Romeinen zijn, vermoedelijk van diverse origines, waarbij ze indruk maken met hun kunde en kracht. Wanneer het opperhoofd echter merkt dat zijn dochter (die Obelix ondertussen voor een Spaanse houdt) verliefd is op Obelix, is het duidelijk dat ze niet kunnen blijven. Met een lekke prauw proberen ze te ontsnappen naar een klein eilandje wat verderop.
De volgende morgen komen ze de expeditie van de Deense ontdekkingsreiziger Christøffelsen tegen, die hen meeneemt naar Denemarken, gelovend dat de Galliërs inheemsen zijn. Obelix zet zich aan de riemen en in geen tijd zijn de Vikings terug in eigen wateren. De Vikingleider Jånsen staat hen in hun dorp op te wachten, en, na een beknopt reisverslag, onthaalt hij hen op een groot feest, waar ze een Gallische slaaf ontmoeten. Die waarschuwt hen dat de Vikingen hen aan hun goden willen offeren. Wanneer Jånsen te horen krijgt dat de de nieuwkomers eveneens Galliërs zijn, wordt hij woedend op Christøffelsen die hij verwijt stiekem in Lutetia te zijn gaan stappen en helemaal niets te hebben ontdekt. In de knokpartij die hierop volgt ontsnappen Asterix, Obelix en de slaaf naar Gallië, onderweg de netten uitslaand met een boot vol vers gevangen vis.
Het verhaal eindigt met het gebruikelijke feestmaal, behalve voor Kostunrix, die zich onder Kakofonix' boom heeft neergezet en de door zijn vrouw aangeboden (door Asterix gevangen) vis met het optrekken van zijn neus weigert.