Tante Sidonia en Lambik vernemen dat Suske en Wiske ’s nachts vies over straat zwerven en tante Sidonia volgt de kinderen ’s nachts. Ze hoort dat ze het huisje van een arme man genaamd Barend opknappen: als Barend de huur niet kan opbrengen zal de geheimzinnige huurbaas zijn viool in beslag nemen. Het huis is een krot en tante Sidonia weet dat veel mensen op deze manier moeten leven. Ze besluiten uit barmhartigheid een nieuw huis voor Barend te bouwen.
Lambik en Jerom helpen met de werkzaamheden, maar ze gedragen zich vreemd en Lambik noemt tante Sidonia zelfs Dulsinea. Meer vreemde gebeurtenissen: dieren worden uit de dierentuin vrijgelaten en er zit een nijlpaard in het bad van tante Sidonia en een olifant in de woonkamer. Ook het huis van Lambik zit vol met dieren en Wiske vindt harnassen op zolder, maar Suske en tante Sidonia geloven haar niet. De volgende dag blijken de fundamenten al klaar te zijn door een helpende hand van de “straatridder”. Tante Sidonia gaat op onderzoek en komt op de woonwagen van Lambik en Jerom terecht. Ze ziet dat Lambik de straatridder is en Jerom tot schildknaap heeft benoemd. Lambik heeft het boek Don Quichot gelezen en hij wil nu de kippen van boer Klaas bevrijden, hetgeen tante Sidonia nog net kan voorkomen. Lambik en Jerom moeten voor de boze boeren vluchten.
Barend krijgt opeens een voordeur cadeau, die echter gestolen blijkt te zijn bij advocaat Ach. Terpoort, maar als hij het verhaal van tante Sidonia hoort geeft hij de deur cadeau. In de krant lezen de vrienden dat de boeren in de Peel bedreigd worden door de straatridder. Ze vermommen zich en vinden Lambik en Jerom, maar de mannen kunnen ontkomen. De politie omsingelt het gebied en veldpost 7 ziet de verdachten, maar ze verdwijnen spoorloos. ’s Nachts ontploft het huis van Barend. Er ligt een briefje: "De wraak van de straatridder!" De vrienden vinden Barend half bewusteloos bij de ravage: hij zegt dat hij is aangevallen en de dader herkend heeft en wordt naar het huis van tante Sidonia gebracht. Daar zegt Barend opeens van niks te weten; Suske vindt een paspoort in de vioolkoffer, maar als de vrienden naar Barend gaan, blijkt hij te zijn verdwenen. Hij heeft een afscheidsbriefje achtergelaten waarin hij hen allen bedankt voor de hulp. Tante Sidonia is woedend op Lambik en Jerom, die dit blijkbaar allemaal gedaan hebben.
De politie ziet de hooiberg bewegen en Lambik en Jerom willen de veemarkt zuiveren van de veehandelaren. De boeren laten een stier los, maar Jerom kan het dier verslaan. Als de politie arriveert, struikelt Rosinante over een varken en Jerom kan met hen ontkomen naar het bos. Lambik is gewond aan zijn hoofd en Jerom belt tante Sidonia; zij lokt de mannen met lieve woorden naar haar huis. Wiske wil de politie waarschuwen, maar de telefoonlijn blijkt doorgesneden te zijn. Ze rent naar het huis van Terpoort. Terpoort vindt even later Wiske in een zak, ze ziet nog net iemand wegrennen die haar er waarschijnlijk in heeft gestopt. Ze gaan samen naar tante Sidonia en vertellen wat er is gebeurd. Tante Sidonia vertelt over de aanslag op de veemarkt. De advocaat maant iedereen de politie nog niet te waarschuwen. Lambik krijgt door een geheimzinnige een boek op zijn hoofd gegooid, waardoor hij weer normaal wordt. Lambik vertelt vervolgens dat hij en Jerom geen aanslagen op het huis hebben gepleegd en hij vraagt zich af of de advocaat of Barend zelf er soms achter zitten. Even later belt Terpoort; hij vertelt dat hij net in bed lag toen iemand een handgranaat door het raam naar binnen gooide en heeft sterk het vermoeden dat Barend de dader is. Suske maakt foto’s van de ravage.
De advocaat vraagt Lambik en Jerom nogmaals als straatridder op te treden. Tante Sidonia krijgt een telefoontje van een onbekende persoon: er wordt gewaarschuwd dat Lambik en Jerom in gevaar zijn en dat ze vooral niet opnieuw als straatridder mogen optreden. In de krant staat de volgende dag dat er tien miljoen bij de bank is geroofd. De advocaat zegt dat hij zich in Lambik en Jerom heeft vergist. Suske en Wiske zien even later in de havenwijk een jongetje met Schanulleke spelen en horen van zijn vader dat het popje is gevonden bij loods 210. Ze zien de paarden van Lambik en Jerom bij stapels hout en Wiske waarschuwt de politie. Suske wordt door Lambik en Jerom gezien en gevangengenomen, maar als Suske hen beschuldigt van de bomaanslagen en diefstallen reageert Lambik alsof hij dat vreselijk vindt om te horen. Intussen omsingelt de politie de stapels hout en opent het vuur. Tante Sidonia hoort van dames dat net in de nacht van de bomaanslag hun straat is schoongemaakt door mannen op paarden, waarna ze beseft dat Lambik en Jerom dus onmogelijk de daders kunnen zijn. Dan ontploft er een bom bij de houtstapels, degene die daarvoor verantwoordelijk is kan Lambik en Jerom met een hijskraan bevrijden uit hun benarde situatie.
De vrienden vinden Terpoort even later in een buis naast de houtstapels. Hij zegt dat hij de hijskraan heeft bestuurd, gaat met hen mee naar huis en verdenkt nog altijd Barend. De advocaat brengt Suske en Wiske naar het oude huis van Barend. Suske en Wiske vinden de vioolkoffer vol geld, waarna ze ervan overtuigd zijn dat Barend de dader is van de bankoverval. Precies op dat moment komt Barend zelf thuis en betrapt hen, waarna het in eerste instantie geheel onduidelijk is wat er in Barends huis gebeurt.
Als de kinderen lang wegblijven gaan Sidonia, Lambik, Jerom en Terpoort op zoek. Terpoort brengt hen naar het huis van Barend wat dan ontploft. De vrienden vinden Schanulleke tussen het puin en ze zijn wanhopig. Terpoort vertelt hun dat Suske en Wiske misschien nog in leven zijn, omdat hij de huisbaas nu verdenkt in plaats van Barend. Hij gaat weg, terwijl hij iedereen maant geen politie te waarschuwen. Weer thuis bekijkt Sidonia even later oude foto’s en beseft dat Terpoort heeft gelogen; hij vertelde dat hij net in bed lag toen de aanslag op zijn eigen huis werd gepleegd, maar hij staat in gewone kleding op de foto. De conclusie is dat hij zelf de aanslag op zijn eigen huis pleegde. Het enige motief dat hij kan hebben gehad is dat hij niet zelf als verdachte van de bomaanslagen werd aangemerkt. Lambik en Jerom kon hij ook niet meer de schuld geven, omdat die op dat moment bij Sidonia waren.
Sidonia, Lambik en Jerom vinden de kinderen in de steenkolenkelder van Terpoort. Barend vertelt nu het hele verhaal: dat hij Terpoort betrapte en herkende tijdens de aanslag op zijn eigen huis. Hij ontdekte tevens dat Terpoort helemaal geen advocaat is, maar een ongewenste vreemdeling. Hij was bovendien de geheimzinnige "huisbaas" van Barend en gebruikte de streken van de straatridder voor zijn eigen doelen, eerst om in naam van de straatridder het nieuwe huis van Barend op te blazen zodat hij kon doorgaan met Barend te chanteren, later voor de bankoverval. Barend werd gevangengenomen door Terpoort, maar kon ontsnappen. Hij was degene die de telefoonkabels doorsneed en Wiske in de zak stopte, maar alleen om haar te beschermen. Toen Terpoort Lambik en Jerom weer als straatridder op pad liet gaan zodat hij hun weer iets in de schoenen kon schuiven had hij eerst Barend opnieuw gevangengenomen, toen die naar het huis van tante Sidonia belde om te waarschuwen. Barend kon weer ontsnappen en ontdekte in zijn huis dat het geld van de bankoverval door de echte dader, Terpoort dus, in zijn vioolkoffer verstopt was. Suske en Wiske hadden de koffer daar net gevonden en werden even later samen met Barend gevangengenomen door Terpoort. De politie komt binnen en de agent vertelt dat ze Terpoort allang doorhadden; hij is bij de grens gearresteerd. De vrienden werken het nieuwe huis van Barend nu eindelijk af en hij woont daar nog vele jaren.