Suske, Wiske en tante Sidonia volgen de Mercatorketen langs de Scheldemonde en komen in Rupelmonde, ze zien een standbeeld van Geraard de Cremer, alias Mercator, die hier in 1512 is geboren. Ze lopen naar het galgenveld via een onderaardse gang in de graventoren en Suske vindt een kaart uit de zestiende eeuw van Artolis, een medewerker van Mercator. Ze zien een tekst: “ben gevangenen ende ontvoerd…chemismos de alchimist…boot aan oever ende steiger….Artolius”. Wiske maakt een foto van de kaart en ze laten deze zien aan professor Barabas. Hij vertelt dat Abi Artolius een medewerker van Mercator was en tante Sidonia maakt snel kleding zodat de vrienden niet opvallen in het 1541, waar professor Barabas ze met de teletijdmachine heen flitst. Ze gaan naar Geraard de Cremer en horen dat Chemismos, een kwaadaardig geleerde, in het dorp is. Hij wil werkplaatsen aan de oever van de Schelde aanleggen en Lambik vraagt waar Abi Artolius is, en ze gaan op weg. Geraard vertelt nog dat Keizer Karel en de kanselier hem een lutheraanse opdracht heeft gegeven en Barbara is bang dat hij daardoor in de gevangenis terecht zal komen. Als de vrienden bij het huis van Abi komen is hij al verdwenen, ze vinden alleen de vastgebonden huisknecht en gaan vlug naar de Schelde. Abi is vastgebonden aan een mast en moet vertellen waar het magische kristal van Hertog van Gilluk zich bevindt, maar hij weigert te spreken. Dan dreigt Chemismos Veerle te martelen en Jerom wordt meteen verliefd op haar als hij de vrouw vanaf een afstand ziet, Veerle springt om aan de martelingen te ontkomen van de boot en Abi wordt neergeschoten. Chemismos betoverd Veerle en Jerom komt met een meivis naar boven, Suske kan Abi uit het water halen.
Abi vertelt dat hij een kaart heeft gemaakt met de bergplaats van het magisch kristal van de Hertog van Gilluk. De kaart is uit zijn bloes gevallen en de boot vaart net weg, Jerom is erg verdrietig, maar de vis blijkt te kunnen spreken en vindt Jerom ook erg leuk. De vrienden krijgen een schuit, de Paviljoenpoon, van een vriend van Artolius en achtervolgen de kogge van Chemismos, ze worden beschoten maar Jerom kan de kogels teruggooien. Door een stommiteit van Lambik zinkt de schuit en Chemismos spreekt een nieuwe vloek uit, als Veerle zijn ring niet zal inslikken zal ze eeuwig vis blijven. Veerle wordt gevangen door een visser, maar Jerom kan haar redden en ze laten een kinderwagen voor de vis maken door een mandenvlechter. Chemismos hoort in het dorp verhalen over de sprekende vis en vraagt waar deze mensen zijn, de visser brengt Chemismos naar de baljuw en geeft hem geld om de ketters op te pakken. Lambik geeft in een café een rondje, maar de mensen zien dan de vis en bedreigen de vrienden. Jerom kan de mensen verslaan, maar de baljuw heeft de herberg omsingeld en wil de vrienden op de brandstapel brengen. De herberg wordt in brand gestoken en de vrienden redden de waardin, die hen via een onderaardse gang naar de Schelde brengt. De vrienden maken een helikopter met een grote tobbe en onderdelen van een oude kar en vliegen naar Duisburg aan de Rijn. Ze zien de kogge en een gevecht begint, de kogge en de helikopter worden beide beschadigd. De vrienden komen aan in het kasteel van de hertog van Gilluk en ze horen dat het geen kristal, maar een magisch oog is. De vrienden gaan naar het beschadigde schip en zien dat de mannen van Chemismos al verdwenen zijn. De hertog wil op Veerle vissen en geeft de vrienden een slaapdrank, Veerle kan uit de vijver ontsnappen en de hertog stuurt al zijn mannen naar de Rijn om haar te vangen.
Veerle ontmoet Kobe en ze gaan samen door een geheime gang, Chemismos heeft zich met zijn mannen verborgen in het deel van het schip wat nog boven water staat. Ze bestuderen de kaart en zien een oplopende gang naar de grot waar het magische oog wordt bewaard. Ze laten een duikklok dalen naar de bodem van de rivier en duikers gaan naar de gang. Suske en Wiske ontwaken als eerste en ze ontdekken een geheime gang. Ze zien Chemismos en zijn mannen in een enorme ondergrondse ruimte en worden gevangengenomen. Lambik en Jerom ontwaken ook en kunnen de mannen verslaan, maar Suske en Wiske worden door Chemismos gevangen gehouden. Chemismos laat het gordijn wegtrekken en valt flauw. Één van Chemismos’ mannen wil de vrienden nog ombrengen maar Veerle kan de vrienden losmaken. Jerom is blij Veerle terug te zien en hij kan de mannen verslaan, dan roept Chemismos het gevecht te staken. Hij keek in het magische oog en zag stenen pijpen die de lucht vergiftigen, vogels en vissen gaan dood en het groen verdwijnt. Chemismos wil niet meewerken aan het vernietigen van de aarde en geeft de kaart van Artolius terug, Veerle krijgt de ring van Chemismos en slikt deze door. De hertog komt aanrennen en wil Veerle aan de haak slaan, maar dan verandert ze in haar normale uiterlijk. Veerle hoort dat de hertog van adel is en wordt al snel verliefd, ze vraagt of hij een gouden hart heeft. De hertog vertelt dat hij wel een schatkamer vol met goud heeft en veel landerijen. Veerle weet niet wie ze moet kiezen, maar dan wordt Jerom weggeflitst. Voordat ze kan zeggen wie ze kiest worden ook de andere vrienden door professor Barabas naar hun eigen tijd geflitst, Jerom is erg verdrietig. Tante Sidonia gaat een lekkere maaltijd maken en Jerom is zijn verdriet dan al vlug te boven, Lambik kan tantes goede humeur nog even verpesten.