In 1519 zeilde de 34-jarige Fernando Cortez in opdracht van stadhouder Diego Velasquez van Cuba naar Midden-Amerika, waar hij het rijk van de Azteken ontdekte. In deze historische context is het verhaal gesitueerd.
Lambik is scheepsdokter van een oorlogsschip in een kuststadje der Nederlanden en is daar chirurgijn-barbier. Suske en Wiske wonen bij hem in. Op een avond komt Don Alvarez de Leon bij het huis aan, maar hij wordt neergeschoten. Lambik kan hem nog net redden. Don Alvarez vertelt dat hij een man met een gele hoed zou ontmoeten in de herberg en Suske wordt op pad gestuurd. Wiske achtervolgt hem en ziet dat hij wordt aangevallen op straat, maar Suske weet te ontsnappen en de kinderen gaan naar de herberg. Ze weten niet dat ze afgeluisterd worden als de man met de gele hoed vertelt dat een geheime lading in de molen-ruïne afgeleverd moet worden. Samen met Lambik brengen ze de lading naar de ruïne van de molen, maar ze worden door boeven aangevallen en de molen wordt in brand gestoken.
Lambik weet de kist te redden en bevrijdt hieruit een gouden paard. Don Alvarez legt uit dat hij het paard aan boord van de Vittoria moest brengen om naar Vera Cruz te gaan. Daar wil Cortez het paard aan de Azteekse koning Montezuma schenken om indruk te maken. De vrienden beloven het paard aan boord van het galjoen te brengen, maar dat is in handen gevallen van aanhangers van Velasquez, dezelfden die de molen in brand staken.
De vrienden komen desondanks aan boord van het galjoen en Lambik weet de kapitein te overmeesteren. Maar dat duurt niet lang en als Lambik van de plank moet lopen komt Pepita te hulp en daardoor raken veel mannen gewond. Omdat er geen andere dokter is, wordt Lambik aan boord gehouden om voor de gewonden te zorgen. Als ze bij een eiland stoppen zien Suske en Wiske een piraat. Met een list halen ze de kapitein van boord en later vluchten ook de andere mannen als ze denken dat Suske en Wiske en Lambik de pest hebben. Na twee dagen zeilen komen ze een windhoos tegen en met het wrak stranden ze later op de kust van Yucatán.
Lambik vindt een geheime gang in een beeld en bevrijdt de ontdekkingsreiziger Geronimo, die in handen was gevallen van de Tabascanen. Cortez wil de Tabascanen onderwerpen en hen tot bondgenoot maken om de hoofdstad aan te vallen. Suske wordt overmeesterd en meegenomen naar een dorp en de vrienden gaan hem zoeken. Ze worden overmeesterd en Lambik hoort dat de mannen het gouden paard in naam van Velasquez aan Montezuma willen schenken. Als hij het paard niet overhandigt zullen ze Suske doden. Maar als Lambik Pepita komt brengen hebben de mannen goud ontdekt, en daardoor hechten ze totaal geen waarde meer aan hun opdracht. Lambik weet aan de Spanjaarden en Tabascanen te ontkomen met Pepita, maar keert terug als hij hoort dat er veel gewonden zijn gevallen in de gevechten. De Spanjaarden zijn hem erg dankbaar en keren terug naar Spanje.
Verkenners van Montezuma overmeesteren Suske en Wiske en ze worden bij een beeld van Huitzilopochtli, de god van de oorlog, gebracht. Ze worden op een offersteen gelegd en als de zon op het beeld schijnt zullen ze worden geofferd. Lambik wil helpen maar drinkt per ongeluk een slaapmiddel. Door een ontploffing worden de kinderen alsnog gered en de mannen onderwerpen zich. De zonnepriesters van Montezuma komen de vrienden verwelkomen, volgens een oude legende zou een blanke geest komen om het volk te kastijden, en ze worden naar Tenochtitlan gebracht. De hoofdpriester doet meerdere pogingen het gouden paard te doden voordat het bij Montezuma wordt gebracht, maar Suske, Wiske en Lambik steken hier steeds een stokje voor.
Suske komt in een park terecht en redt daar een jonge slaaf, Mitlo, van een poema. Mitlo waarschuwt dat alle blanken in gevaar zijn, waarop Suske zijn vrienden waarschuwt. Ze brengen Pepita nu eindelijk naar Montezuma en Lambik en het paard dansen voor de keizer. De vrienden worden uitgenodigd voor het eten en Pepita mag zich verfrissen in de vijver. Dan vertelt Montezuma dat de heilige alligator in die vijver woont, waarop Lambik in paniek raakt. Pepita verslaat de alligator zelf en dan is Montezuma overtuigd van haar macht, maar de "beloning" blijkt te zijn dat Pepita zal worden geofferd. Als Lambik haar wil redden moet hij vechten tegen twee jaguarkrijgers, twee arendkrijgers en een slangenkrijger. Met een paar slimme trucs weet hij alle gevechten te winnen.
Suske, Wiske en Pepita worden door Mitlo gered uit een kamer met gas. Ze gaan ervandoor voordat de zonnepriesters hen kunnen doden. Lambik wint intussen de gevechten en wordt door Montezuma naar het leger van Cortez gestuurd om hem te vertellen dat hij in vrede moet komen. Het leger nadert de hoofdstad al behoorlijk. Als Lambik een ongeluk krijgt, ziet hij per toeval de keizer en vindt een geheime gang. Nadat hij een gesprek afluistert kan hij één persoon neerslaan die Montexuma belaagt. Maar de "belager" blijkt Montezuma zelf te zijn, die gevangen was genomen. Axaya heeft al die tijd een masker van Montezuma gebruikt en zich voor hem uitgegeven. De hoofdpriester wilde namelijk niet dat Montezuma vrede sloot met Cortez en diens mannen. Axaja weet uit de ruimte waar hij Montezuma had opgesloten te ontsnappen.
Met een legermacht valt Axaja het paleis aan, maar de vrienden verschansen zich. Als ze dreigen te verliezen komt Pepita te hulp en dan arriveren ook de keizerlijke troepen. De rebellen worden gevangengenomen en kort daarna arriveert Fernando Cortez voor de poorten van de stad. Hij heeft slechts driehonderd mannen en tientallen paarden meegenomen voor deze lange reis. De ontmoeting verloopt goed en Mitlo wordt beloond door Montezuma, Pepita mag meegenomen worden door de vrienden om altijd thuis in de groene weiden te lopen.
In een van de laatste plaatjes wordt kort verteld hoe het verder gaat in het Azteekse rijk. De gesloten vriendschap tussen Cortez en de Azteken blijkt van korte duur; Montezuma komt om in een nieuwe strijd en zijn opvolger moet zich onderwerpen aan de Spanjaarden.