Suske en Wiske hebben een sneeuwpop van Lambik gemaakt en Lambik neemt deze sneeuwpop mee, maar mag niet in een taxi en krijgt problemen met een politieagent. De sneeuwpop smelt en Lambik gaat naar professor Barabas. De professor vertelt dat hij met de teletijdmachine onderzoek doet naar sneeuwmannen: in de zestiende eeuw werden in het Brabantse dorp Kerstebeek sneeuwmannen gemaakt ter ere van Hiverna, de Sneeuwkoningin. De legende vertelt dat Hiverna het dorp tegen de Spaanse bezetter beschermde. Lambik flitst dan per ongeluk een sneeuwbaby vanuit die tijd naar het heden. Professor Barabas leest dat het de dochter van de sneeuwkoningin is: Snowijt is haar naam. Professor Barabas begint aan het herstel van de teletijdmachine en Lambik kruipt met de baby in de ijskast. De baby wordt teruggeflitst, maar Schanulleke is per ongeluk ook naar het verleden geflitst en Suske en Wiske gaan ’s nachts stiekem naar het laboratorium en flitsen zichzelf achter Schanulleke aan.
De kinderen zien een schaatsende sneeuwpop die vertelt dat het sprookjesnacht is, de langste winternacht. De sneeuwpop smelt en vertelt nog dat Snowijt slaapt bij de brug en haar moeder wanhopig is: ze moet naar het Nevelland worden gebracht want zonder haar baby kan Hiverna het dorp niet beschermen. De kinderen redden Flip, het winterkoninkje, door het verjagen van een Spanjaard. Flip vertelt over sprookjesdag (de kortste winterdag), vermeldt dat hij Schanulleke bij de koningin heeft gebracht en neemt de vrienden mee. De vrienden reizen met een ezel en overnachten in een stal[2]. De Spanjaarden, op jacht naar Snowijt, komen bij de stal maar Suske heeft veel sneeuwpoppen gemaakt om hen in verwarring te brengen. Sire Flip vliegt de lucht in en zijn kroontje schijnt als een ster in de maneschijn.
Drie helpers van de koningin, Sneeuw, Hagel en Wind, zien de schittering en gaan naar de stal. Ze kunnen niet helpen en sturen de kinderen op hun pad. De ezel ontsnapt en Lambik en Jerom worden ook naar het verleden gestuurd als de verdwijning van Suske en Wiske wordt opgemerkt. Ze houden de Spanjaarden op en Suske en Wiske gaan met Snowijt te voet verder. De Spanjaarden gaan via een holle weg ongemerkt op pad en Suske kan de mannen ophouden. Wiske gaat met Snowijt naar het Nevelland en nu de moeder met haar baby is herenigd stuurt ze Hagel, Sneeuw en Wind op de Spanjaarden af. De Spanjaarden moeten vluchten en de vrienden worden weer naar hun eigen tijd geflitst. Het vogeltje zegt nog dat de winters erg hard zijn en dat ze eten, drinken en nesthokjes moeten krijgen.
Lambik gaat een hond voor Suske en Wiske kopen, maar komt thuis met een papegaai. Het dier spreekt over “Amoras verlossen” en een “prinsesje zonder naam”. Als Lambik de papegaai wil vangen valt hij met het gordijn naar beneden en roept “Miljaar”. Tante Sidonia wil niet dat hij de vogel lelijke woorden leert en Lambik vertrekt. Suske, Wiske en tante Sidonia vertrekken met de gyronef naar Amoras en Lambik gaat op het laatste moment toch mee. De vrienden botsen tegen de kathedraal van Amoras en komen bij de klok terecht. Lambik komt per toeval bij twee mannen in de toren en krijgt een pakketje in handen geduwd en hoort dat het een bom is als de mannen wegrennen. Lambik vraagt de herbergier of hij het Prinsesje zonder naam kent en even later komen twee gewapende mannen binnen, maar dan ontploft de bom en de vrienden kunnen de aanvallers vastbinden. Lambik krijgt een speciale borrel en dit blijkt een toverdrank te zijn en één man kan ontsnappen. Een schildwacht vindt Lambik onbeweeglijk bij het standbeeld van Sus Antigoon en de mannen willen Lambik radbraken. De ontsnapte man laat de papegaai los en Lambik kan ontsnappen en volgt de papegaai naar een galjoen. Suske, Wiske en tante Sidonia vinden het prinsesje en zij vertelt dat op haar zevende verjaardag slecht nieuws kwam. Haar vader was met het galjoen vergaan, en haar oom liet haar moeder iets drinken en zij viel in slaap. Het prinsesje werd blind en de volgende dag hoorde ze dat haar moeder verdwenen was. De vrienden willen het meisje naar een dokter in Vlaanderen brengen, maar ze worden gevangengenomen door de mannen in capes. Lambik krijgt opnieuw een drankje en wordt overboord gegooid, maar per toeval komt hij terecht in het ruim bij zijn vrienden. De vrienden kunnen de boeven overmeesteren en komen dan in een draaikolk terecht.
De notaris wordt bewusteloos gemept en krijgt dan een drankje, waardoor hij verandert in een zwarte gans. De heks vliegt op een bezemsteel en Lambik eet een eitje van de zwarte vogel. Dan blijkt Lambik opnieuw in de macht van de heks en wordt met een kanonskogel afgeschoten, als hij samen met de heks op het dek terechtkomt is hij weer normaal. De heks vertrekt naar de geestenwereld en vertelt nog dat er drie nachtplanten in de heuvels van Amoras groeien. De vrienden gaan met het galjoen naar het eiland en Suske, Wiske en Lambik gaan op zoek naar de nachtplanten. De vrienden ontmoeten een sprekende beer en ontmaskeren de herbergier, een medeplichtige van de notaris. De man sluit Suske en Wiske op in een kooi en stopt Lambik in een zak, als er een andere beer arriveert kruipt hij zelf in de kist en gooit Suske en Wiske er uit. De beer schopt de herbergier uit het huisje en dan blijkt het tante Sidonia te zijn. De vrienden vullen de zak met planten en gaan terug naar het prinsesje, de papegaai komt ook en brengt de vrienden naar de herberg. De vrienden kunnen voorkomen dat de herbergier het toverboek in de haard verband en de gans verandert weer in de notaris. De vrienden gaan naar de kathedraal en Lambik, die een haan is geworden, kan naar de spits komen en valt van de windhaan. De vrienden lezen de tekst op de halfverbrande pagina en ze maken het goedje en gooien dit over Lambik. Lambik krijgt zijn normale uiterlijk terug en ook een torenduif wordt weer mens en stelt zich voor als prins Koenrad. Prins Koenrad neemt Lambik mee naar zijn paleis, maar de mannen worden neergeslagen als ze naar binnen moeten gaan. De vrienden hebben de gyronef in de kathedraal herstelt en komen ook aan bij het paleis, prins Koenrad ziet zijn dochtertje en merkt dat zij blind is. Suske en Wiske kunnen de notaris en de herbergier gevangennemen en ze snappen nu dat de papegaai de moeder van het prinsesje is. Ze gieten toversap op het dier, maar ze verandert niet. Dan roept Lambik “één, twee, drie, hup” (dit blijkt op het missende gedeelte van de halfverbrande pagina te staan) en de papegaai krijgt weer een menselijk uiterlijk. Het prinsesje kan weer zien nu haar moeder terug is. De herbergier en notaris vragen om vergiffenis, omdat het kerst is geweest besluit het koninklijk gezin hen alles te vergeven en de vrienden gaan met de gyronef naar huis.