De vrienden zijn op vakantie in de Ardennen en vinden een middeleeuwse helm. Lambik gaat samen met Suske en Wiske verder op zoek in een grot, maar ze raken bedwelmd door een nevel en komen ergens anders weer buiten. Een sprekende hinde redt Lambik uit het water en de vrienden komen dan bij een kasteel. Ze zien een jachtstoet en Suske en Wiske verstoppen een gewond hertje voor graaf Abatwoir. Ze vragen Dokus hoe het kan dat de dieren in de vallei kunnen spreken en hij vertelt over een goede fee die de herten beschermde. De fee weigerde te trouwen met graaf Abatwoir. De graaf verkocht zijn ziel aan een boze woudgeest, in ruil voor een gouden pijl die nooit zijn doel mist. De fee gaf de herten het spraakvermogen zodat mensen hen konden waarschuwen voor de jagers. De graaf zal zijn ziel pas terugkrijgen als de pijl zijn doel mist.
Wiske vertelt Dokus dat ze uit het jaar 1989 komen, maar ze wordt kort daarna meegenomen door een jager van graaf Abatwoir. De graaf wil weten waar het hertje verborgen is, maar zijn zoon vraagt om Wiske uitstel te geven. Hij zingt een ballade en Wiske vertelt hem waar het hertje verstopt is. Colmarin blijkt Wiske in de val te hebben gelokt, maar dan komt Suske in het kasteel en redt Wiske. Ze zijn in de minderheid maar kunnen ontsnappen als Lambik ook in het kasteel aankomt. Suske en Wiske worden in het nauw gedreven door de graaf en het jonge hertje gaat naar zijn ouders om om hulp te vragen. Als de vader de vrienden te hulp wil komen wordt hij tegengehouden door Zwartstaart. Suske en Wiske gaan met het hert op zoek naar Jerom, die op dat moment Lambik uit het kasteel redt.
Zwartstaart gaat opnieuw het gevecht met de hertenvader aan en verliest. Hij mag vertrekken van het andere hert, maar dan wil graaf Abatwoir Wiske neerschieten. Zwartstaart offert zich op en wordt door de pijl geraakt waarna hij sterft. Graaf Abatwoir richt op het andere hert, maar wordt verblind door een licht als hij de pijl afschiet. Hierdoor mist de pijl zijn doel en de graaf vlucht weg, maar wordt nog teruggepakt door Lambik en Jerom. Het blijkt dat Wiske een spiegel in het gewei van het hert heeft verstopt.
De vrienden gaan terug in de grot en kruipen opnieuw door de nevel. Ze worden door tante Sidonia gevonden, die hun verhaal niet gelooft. De grot is versperd met stenen. Als de vrienden aan de andere kant van de heuvel kijken, zien ze een historisch hertenpark met de naam "domein Abatwoir", waar men de ruïne van het kasteel kan bekijken.
Suske, Wiske en tante Sidonia rijden naar een berghut in de bergen om daar de jaarwisseling door te brengen. Ze zien een ongeluk gebeuren en helpen mevrouw Dobrefsko, de vrouw van de ambassadeur van Dorbanië, en haar dochtertje Nina. De vrouw wordt naar het ziekenhuis gebracht en de vrienden zorgen voor Nina die hen vertelt dat ze een onzichtbaar vriendje met de naam Tiko heeft. Tante Sidonia hoort in het ziekenhuis van mevrouw Dobrefsko dat ze werd bedreigd door rebellen en daarom met Nina moest vluchten, maar spionnen bedreigen hen nog steeds. De telefoonlijn bij de berghut wordt doorgeknipt en dan zien Suske en Wiske voetsporen in de sneeuw verschijnen. Als Suske het spoor volgt willen mannen Nina ontvoeren en Suske en Wiske weten met een curlingsteen en een ijshockeystick de boeven af te schudden. ’s Nachts komt Nina bij Suske en Wiske en vertelt dat Tiko de spionnen opnieuw heeft gezien, waarna het licht uitvalt.
Tante Sidonia botst op weg terug naar de berghut op de auto van Lambik en Jerom en ze vertelt haar vrienden het hele verhaal. Als Suske en Wiske met Nina naar de zolder vluchten omdat de spionnen via de kelder zijn binnengekomen laat Tiko zich zien aan de kinderen. Hij neemt de kinderen mee naar het Tijdrijk, een plaats voor verbeelding en fantasie. Jerom brengt op ski’s de beide auto’s naar de berghut en hij verslaat de spionnen. De kinderen komen aan op een eiland in de wolken waar bomen de vorm hebben van pendules, de rotsen zijn bimbams, de bloemen zijn wekkers en er staan zonnewijzers overal. Tiko wil Schanulleke als beloning en pakt het popje van Wiske af, als Wiske hem achtervolgt botst ze op Vader Tijd en raakt Tiko kwijt. Dan komen de Tijdstipjes die vertellen dat ze voor middernacht in het tijdkasteel van Vader Tijd moeten zijn.
Tiko krijgt spijt van de diefstal van Schanulleke en wil haar terugbrengen, maar ziet dan Vader Tijd en de Tijdrovers. Vader Tijd vertelt dat hij om middernacht de zandloper in zijn kasteel moet omdraaien en wil Schanulleke naar Wiske terugbrengen terwijl Tiko de Tijdstipjes gaat waarschuwen voor de Tijdrovers. Tiko wordt getroffen door een pijl en verdwijnt en Suske en Wiske proberen voor de Tijdrovers op het kasteel aan te komen. Suske en Wiske vinden champagne, vuurwerk, toeters en bellen om het nieuwe jaar te vieren en Suske heeft nu een plan. Ze gooien alle dingen op de aanvallende Tijdrovers en hierdoor kan Vader Tijd de zandloper omdraaien om middernacht. Het is Nieuwjaar en de Tijdrovers vluchten weg. De kinderen keren terug naar huis en Nina lijkt Tiko niet te missen, maar tante Sidonia, Lambik en Jerom geloven hun verhaal over het Tijdperk niet. Tante Sidonia vertelt Lambik en Jerom dat Nina zich inbeeldde dat Tiko bestond omdat ze moest vluchten uit Dorbanië. Mevrouw Dobrefsko haalt Nina op als ze is hersteld en als Lambik in de bergen rondloopt ontmoet hij onverwacht Tiko - die toch blijkt te bestaan.