Lambik wordt op straat gepest om zijn kaalheid en Jerom blijkt lang haar te hebben genomen omdat hij zanger is geworden. Professor Barabas belt de vrienden en vraagt om hulp. De teletijdmachine is kapot en moet naar het constructieatelier bij de grens waar de machine is gebouwd. De professor vertelt dat de teletijdmachine stuk ging tijdens zijn onderzoek naar een haargroeimiddel bij het volk de Establieten. De vrienden gaan met een verhuiswagen op pad, maar als Jerom begint te zingen barsten de ramen van de wagen en ze rijden een schuur binnen. De vrienden overnachten in de schuur en ‘nachts ontdekken Suske en Wiske een schim in de auto. De vrienden ontdekken dat het een kat is en Lambik vindt dat de kinderen zich aanstellen. De volgende dag verdwijnt er brood en Suske en Wiske zien een mysterieuze hand. Tante Sidonia komt de kinderen halen, Suske en Wiske rennen naar de auto en doen geheimzinnig. 's Nachts betrapt tante Sidonia Suske en Wiske in de keuken en doet een ontdekking in de garage. Lambik en Jerom arriveren enkele dagen later, nadat ze de teletijdmachine hebben teruggebracht, en ontmoeten de drie zonen van koning Teknozias. Ze werden per ongeluk door professor Barabas naar het heden gestuurd en Elvisius speelt trommelongo, Ringorias speelt guitafon en Humperbram bespeelt de saxofazuin. Lambik kan de muziek van de langharige kinderen niet waarderen en hoort dat ze niet terug kunnen naar hun eigen rijk, ze protesteerden tegen de wantoestanden in de welvaartsstaat door hun kleding, muziek en lange haren. Jerom vertelt Lambik dat Maomi, de moeder van de jongens, een wonderbaarlijk haargroeimiddel bezit. Lambik neemt de prinsjes mee naar het laboratorium van professor Barabas en flitst zichzelf met de jongens naar het verleden. Ringorius heeft een briefje achtergelaten omdat hij Lambik niet vertrouwde en Suske, Wiske en Jerom gaan snel naar de professor. Suske en Wiske laten zich ook naar het tijdperk der Establieten flitsen, maar Jerom gaat niet mee omdat hij op wil treden.
Lambik is in het verleden aangekomen en sluit de jongens op in een droge waterput, hij redt Dilijla van twee Tilisfijnen en gaat met haar mee naar het paleis van koningin Moami. Dilijla legt uit dat de Establieten oorlog voeren met de Tilisfijnen en ze wil graag met Lambik mee het kasteel in. Lambik stelt zich bij de koningin voor als kapper en vertelt dat hij weet waar haar zoontjes zijn, hij wordt tot hofkapper geslagen en krijgt geld voor zijn onkosten. Als Lambik de jongens met korte haren terugbrengt zal hij het haargroeimiddel van de koningin krijgen. Lambik verklapt dat de jongens in de waterput zijn opgesloten als hij wordt dronkengevoerd door Dilijla en de jongens zijn verdwenen als hij uit zijn roes ontwaakt. Lambik koopt een strijdwagen en paarden en zet de achtervolging in, maar hij wordt door de Tilisfijnen verslagen. Suske en Wiske vinden Lambik maar hij gaat er snel vandoor. Lambik komt bij een grenskamp en biedt zijn diensten als kapper aan en weet zo bij de jongens te komen. De jongens kunnen voorkomen dat hun haar wordt geknipt en Lambik wordt gevangengenomen en in een bakoven opgesloten. Suske en Wiske gaan ook naar het kamp en ze kunnen de jongens bevrijden, Lambik wordt uit de oven bevrijd en ze kunnen een oase bereiken. De vrienden praten over lange en korte haren en Lambik wil 's nachts toch stiekem de haren knippen. Suske ziet dit en Lambik vlucht op een kameel de woestijn in, hij verraadt zijn vrienden aan de Tilisfijnen voor zijn eigen vrijheid. Lambik komt in een pleisterplaats voor karavanen en treft Dilijla opnieuw, maar komt in gevecht met een leeuw. Jerom verschijnt en hij maakt veel indruk op Dilijla, Lambik is jaloers en ze gaan samen naar de versterkte stad der Tilisfijnen. Jerom zingt erg hard, waardoor de muren van de stad ineenstorten. Lambik vindt een ezelskaakbeen en Jerom verslaat hiermee het Tilisfijnse-leger. Lambik gaat stiekem de stad in en hoort in een herberg dat Dilijla een spionne is. Lambik knipt de soldaten en hij mag een kapperszaak openen van de hoofdman, Lambik krijgt veel informatie van zijn klanten.
Lambik hoort waar de kinderen zijn en een tovenaar heeft een formule voor een drankje gemaakt wat Jerom krachteloos zal maken. Dilijla probeert Jerom te versieren, maar hij wilde Lambik enkel plagen en gaat hier niet op in. Dilijla krijgt de formule van een soldaat en maakt het toverdrankje. Jerom drinkt het drankje en zijn lange haren verdwijnen, hij verliest al zijn kracht en wordt door Dilijla en de Tilisfijnen naar de stad gebracht. Jerom moet een korenmolen rondduwen en wordt door de Tilisfijnen geplaagd. Dilijla heeft medelijden met Jerom en hoort dat hij en de kinderen als voedsel voor de wilde dieren zullen dienen. Lambik komt in de cel bij de kinderen maar wil eerst de lange haren van de jongens afknippen, Wiske gooit de scharen uit het raam en Dilijla gaat naar de koning en koningin om alles op te biechten. De koning weigert de jongens met de lange haren te hulp te komen, dit zou geen goed voorbeeld zijn voor het land. Dilijla krijgt van de koningin een drankje waardoor Jerom zijn kracht terug zal krijgen Jerom kan de Suske en Wiske redden van de leeuwenkuil. Lambik loopt met de jongens door de woestijn en Jerom voorkomt dat hij de haren van de jongens afknipt. De koningin komt met haar gevolg en geeft de vrienden water en vertelt dat Com Peturius heeft ontdekt dat lange haren toch niet zo schadelijk zijn voor het land. Lambik hoort dat al het haargroeimiddel op is, Jerom heeft het gebruikt om zijn kracht terug te krijgen. De koningin zegt nog dat men voor elke haar die men ontbeert als wijze man wordt vereerd. De vrienden worden naar hun eigen tijd geflitst en Jerom heeft zijn lange haren afgeknipt, de studio’s konden niet tegen zijn stem en hij is nu geen zanger meer. Lambik vindt zichzelf net zo wijs als een computer, die hebben ook geen haar.