De vrienden vieren hun vakantie thuis in Antwerpen en ze gaan naar een poppenmuseum. Lambik blijkt zijn strikje vergeten te zijn en neemt stiekem het strikje van een vreemde pop mee. De gids laat Jan Klaasen en zijn vrouw Katrijn zien en dan vertelt hij dat in de pop van Mefisto alle kwaad van de wereld is uitgebeeld, dit is de pop waar Lambik het strikje van stal. Dan laat de gids de beroemde Patske uit het poppenspel Pats zien, samen met de hoofdfiguren uit Suske en Wiske en met poppen van de Reus, de Schele en de Kop eindigt de rondleiding. Het strikje van Lambik gaat thuis bewegen. Hij verbergt dit voor zijn vrienden en gaat tijdens een enorme storm het huis uit. Dan belt de museumgids en meldt dat er poppen zijn gestolen en dat de portemonnee van Lambik is gevonden in het museum, waarna de verbinding wordt verbroken.
De vrienden gaan naar het museum en vinden de gids, die hun vertelt dat Semar Wajang, een Javaanse poppenspeler, hem heeft neergeslagen. Als de gids over de legende van de poppen wil spreken raakt hij bewusteloos en Jerom brengt hem naar het ziekenhuis. De vrienden zien thuis Semar Wajang en Schanulleke blijkt te zijn verdwenen. Wiske mag niet op zoek en doet een slaapmiddel in de koffie zodat ze ’s nachts toch naar het museum kan. Semar Wajang blijkt Lambik te zijn en hij hangt Wiske boven een brandende bak petroleum. Wiske wordt gered door Jerom en Suske, die weer zijn ontwaakt, en de vrienden gaan naar het huis van Lambik. Op een bandrecorder heeft Lambik opgenomen dat hij door het strikje van Mefisto in zijn macht is geraakt en het poppenland zoekt. De vrienden gaan naar professor Barabas die in een boek een oude gravure van Boheemse poppenspelende zigeuners uit de twaalfde eeuw vindt.
Jerom wordt naar het verleden gestuurd en komt in het kamp van de zigeuners terecht. Mama Rosetta vertelt hem over de poppen die één week per jaar kunnen leven en dan levensgroot worden. Je moet in een waterput bij een duivelse hoeve afdalen om in het poppenland te geraken. Jerom wordt teruggeflitst en ziet op het scherm van de teletijdmachine de hoeve in de Ardennen. Lambik krijgt duiveltjes onder zijn hoede en gaat met een draak op weg. Hij hoort dat er feest wordt gevierd voor Schanulleke. Mefisto wil het eenvoudige poppetje om de kracht van de speelse onbezoedelde jeugd te bezitten. Suske, Wiske en Jerom komen aan bij de duivelshoeve en dalen af in de put. In het poppenland blijkt Pierrot verliefd te zijn op Schanulleke en Patske waarschuwt hen voor Lambik. Schanulleke wil niet dat Lambik het poppenland aanvalt en wil met Lambik meegaan, maar Pats en een agent willen niet dat Lambik zijn zin krijgt en er ontstaat een gevecht.
Suske, Wiske en Jerom komen in het poppenland en horen van Schanulleke wat er aan de hand is. Ze komen aan in het brandende dorp, Jerom verslaat de duiveltjes en de brand in het poppenland wordt geblust. Lambik vlucht en vertelt Mefisto wat er is gebeurd en gaat met een enorme draak terug naar het poppenland. Jerom verslaat de draak en maakt er een blokkendoos van en de vrienden gaan naar het kasteel van Mefisto en zien dat hij Lambik wil doden. Schanulleke en Pierrot gaan naar het kasteel en gaan via de coulissen naar binnen. Lambik verwondt Pierrot met een zwaard, maar dan wordt Mefisto kwaad omdat Lambik de poppen alleen moest pakken. Schanulleke redt Lambik net voordat hij wordt geraakt door het zwaard van Mefisto en pakt zijn strikje af. Lambik wordt weer zichzelf en verslaat samen met Jerom Mefisto. Pierrot leeft niet meer en alle poppen zijn verzameld door Lambik en Jerom, ze willen Mefisto veroordelen. Dan worden alle poppen weer gewone poppen en de vrienden gaan terug naar huis nu de week van de poppen voorbij is. Lambik brengt de poppen terug naar het museum en heeft het strikje van Mefisto in een vogelkooi gestopt zodat het geen kwaad meer kan aanrichten.