De barok vierde hoogtij tijdens het twaalfjarig bestand, rond Antwerpen was het betrekkelijk rustig onder het bewind van de aartshertog Albrecht en Isabella.
Na het avontuur in Australië[2] komen de vrienden terug in Antwerpen aan de Schelde en Jerom voorkomt dat een oude schipper wordt aangereden door een touringcar. Als dank geeft de schipper een koperen ketting die hij ooit heeft opgevist aan Suske. De volgende dag is Lambik jarig en komt langs bij het huis van tante Sidonia, hij krijgt de koperen ketting van zijn vrienden cadeau. Als hij zich snijdt aan een blik heeft Lambik geen wond. Ook was de vorige eigenaar van de ketting 99 en niet bang door de touringcar te worden aangereden, een teken dat de ketting wellicht magische genezende krachten heeft. Lambik besluit de vrienden mee te nemen naar het museum voor Schone Kunsten. Er verdwijnt een figuur van het schilderij “De aanbidding der Wijzen” van Pieter Paul Rubens tijdens het bezoek van de vrienden.
Jerom en Lambik blijven logeren bij tante Sidonia en Lambik ziet ’s nachts de figuur van het schilderij in het huis, maar is te slaperig om door te krijgen dat de figuur zijn koperen ketting meeneemt. De volgende dag blijkt de ketting van Lambik verdwenen te zijn en dan leest Lambik in de krant dat de figuur op het schilderij van Rubens terug is met een ketting om zijn hals. Lambik gaat met Suske en Wiske naar het museum en maakt veel heisa als hij zijn ketting op het schilderij ziet afgebeeld. De medewerkers van het museum denken dat Lambik gek is, en als de 'mannen in het wit' Lambik willen oppakken ontsnapt hij door een raam. Lambik treft professor Barabas en vraagt hem om de teletijdmachine te gebruiken om hem naar het verleden te sturen, maar de professor weigert. Lambik wordt dronken bij cafébezoeken. Hij gaat ’s nachts naar het laboratorium van professor Barabas en flitst zichzelf naar het jaar 1620, nadat hij de professor in zijn dronken toestand heeft uitgeschakeld.
Lambik wil naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, maar hij ziet hoe een gezelschap wordt aangevallen door struikrovers en komt hen te hulp. Als de struikrovers afdruipen stelt een vrouw zich voor als Isabella Brant, de vrouw van Rubens. Lambik wordt meegenomen naar het huis van Isabella en vraagt de schilder om in zijn atelier te mogen werken. Rubens stelt Lambik voor aan Antoon van Dyck, Jordaens en David Teniers en Lambik hoort dat hij ‘de raap’, de nieuwe leerjongen in het atelier, is. Hij smijt met verf op een doek en zegt dat dit in zijn tijd erg populair is. Dan wordt Lambik door Jordaens uitgedaagd tot een schilderduel en schildert even later een auto op een doek, waarna hij wordt gewaarschuwd dat je voor minder op de brandstapel terecht kan komen. De volgende dag ziet Lambik een vreemd gezelschap op de binnenplaats en hoort dat ze poseren voor “De aanbidding der Wijzen”. Lambik ziet de man die zijn ketting heeft gestolen poseren als één van de drie koningen en begint te praten over een ketting met genezende kracht.
Lambik loopt ’s avonds door de straten en wordt overvallen door drie rovers. Lambik wordt vastgebonden en naar Kosjon, de man van de ketting, gebracht die wil weten wat hij van de ketting af weet. Lambik wil niks vertellen en wordt meegenomen naar het Haviksnest, het hoofdkwartier van de roversbende die zich de Kwakzalvers noemt. Daar wordt Lambik ondervraagd door hun leider, de Grote Kwak, en gevangengezet.
Suske en Wiske komen ook aan in het verleden en worden bijna aangereden door een wagen, waarna deze vast komt te zitten aan een boomstronk en stuk raakt. Deze wagen blijkt bestuurd te worden door een groep Kwakzalvers, die Wiske vasthouden als gijzelaar terwijl Suske op weg wordt gestuurd om een nieuwe as voor de wagen te halen. Wiske ziet dan de vastgebonden Lambik, maar ze wordt neergeslagen en voor dood achtergelaten als een stoet ruiters aan komt rijden. Wiske wordt gevonden door de ruiters en aartshertog Albrecht en Isabella, de infante, stappen uit hun koets. Suske komt terug met een as en wordt samen met Wiske meegenomen naar de herberg “De verloren zoon”. Suske hoort nog dat er een bode naar Pieter Paul Rubens wordt gestuurd omdat hij het paar zou schilderen.
De waard van herberg “De verloren zoon” hoort Wiske in haar ijldromen praten over de Kwakzalvers en gaat ’s nachts naar de ruïne waar dit gezelschap verblijft en vertelt de mannen wat er is gebeurd. De Grote Kwak bepaalt dat Wiske moet sterven en geeft de waard vergif mee. Lambik hoort alles vanuit zijn cel en kan door een list ontsnappen. Hij komt net op tijd in de herberg om een beker melk uit Wiskes handen te slaan. Een rat drinkt van de gemorste melk en gaat meteen dood, en de waard wordt opgepakt en voor de aartshertogen gebracht. De waard vertelt dat de Kwakzalvers op zoek zijn naar de ketting met genezende kracht, en Isabella zegt dat zij weet waar deze zich bevindt. Isabella vertelt dat lang geleden een tovenaar naar haar kwam en haar de ketting wilde geven als dank voor haar hulp, maar Isabella wilde deze niet hebben. De tovenaar woont in een toren niet ver van de Schelde en Isabella wil de ketting halen, maar de waard hoort alles en kan even later aan Lambik ontsnappen.
De vrienden gaan op pad om voor de Kwakzalvers bij de toren van de tovenaar te komen, Suske en Wiske hebben het laatste paard en daarom gaat Lambik op een koe op pad. Onderweg kunnen ze de Kwakzalvers tegenhouden en Lambik neemt een paard van de bende mee, de koe wordt naar een stier gebracht. Als Lambik door de Kwakzalvers wordt vastgebonden komt de stier te hulp en hierdoor kan Lambik samen met Suske en Wiske de toren bereiken. Als de tovenaar hoort dat de vrienden door Isabella de Infante zijn gestuurd helpt hij hen en geeft de ketting. De Kwakzalvers vallen de toren aan, maar de tovenaar kan ze lange tijd tegenhouden door zijn toverkracht. Maar dan wordt de tovenaar geraakt door een pijl van de Grote Kwak en de Kwakzalvers kunnen de ketting afpakken en rijden weg. De mannen van de aartshertog komen bij de toren en de tovenaar laat met toverkracht zien waar de Kwakzalvers zich bevinden. Met een groep soldaten gaan de vrienden naar de Schelde, maar de Kwakzalvers zijn net met een boot vertrokken.
De vrienden zetten met een ander schip de achtervolging in en dit alles wordt gevolgd door tante Sidonia, Jerom en professor Barabas via het scherm van de teletijdmachine. Jerom wordt ook naar het verleden geflitst en met zijn hulp kunnen ze het vijandelijke schip enteren en de ketting in handen krijgen. De professor flitst de vrienden naar hun eigen tijd, maar Lambik heeft de ketting laten vallen en deze ligt op de bodem van de Schelde. Lambik is erg gefrustreerd omdat hij opnieuw de ketting is kwijtgeraakt, maar dan krijgt hij een brief van Kosjon waarin staat dat Lambik naar de oever van de Schelde moet komen. De vrienden horen op de radio dat de figuur op het schilderij van Rubens opnieuw is verdwenen. ’s Nachts hoort Lambik bij de Schelde dat De Grote Kwak woedend was toen de vrienden en de ketting verdwenen en hij vervloekte Kosjon. Kosjon kan niet rusten voordat de ketting gevonden is en heeft spijt van zijn slechte daden. Hij geeft Lambik de ketting terug, maar de ketting is zijn genezende kracht verloren door zijn berouw. Kosjon verdwijnt en Lambik gaat met Suske en Wiske naar het museum, waar de figuur opnieuw op het schilderij staat – maar weer zonder ketting. Een museummedewerker schrikt heel erg van de ketting van Lambik. Lambik droomt ’s nachts dat Pieter Paul Rubens zijn portret schildert.